10.039 Wilhelmus Petrus Gerardus van Riet. Zoon van 09.013

 

Hij werd geboren te Cuyk op 10 juni 1882. Hij begon zijn loopbaan als bakkersleerling in de bakkerij, die hoorde bij het molenaars- bedrijf van zijn vader. Maar ook hij had weinig zin om rond de molen te blijven hangen en zo toog hij naar Duitsland om in Goch als kistenmaker in de boterfabriek van Van den Berg en Jurgens te gaan werken. Later trad hij als "remmer" in dienst bij de Noord-Brabantsch-Duitsche Spoorwegmaatschappij, met hoofdzetel in Gennep. Door zelfstudie klom hij op naar wagenmeester en via conducteur naar hoofdconducteur. Door zijn kennis van de moderne talen, verworven door ervaring en zelfstudie, deed hij vaak dienst op de "Mitropa"-lijnen, onder andere Vlissingen-Wenen en vaak nog verder de Balkan in. Circa 1927 verliet hij de dienst. Door een af- nemend gehoor werd hij afgekeurd. Door zijn werk bij de spoorwe­gen heeft het gezin vele malen moeten verhuizen.

Zij woonden oa. in Goch, Wesel, Boxtel, Gennep, Boxtel en weer terug naar Gennep. Na zijn pensionering liet hij zich een huis bouwen op door hem gekochte grond in het Steendaal te Gennep.

Hier begon bij een asperge-, groente-, bloemen- en fruitkwekerij.

Hij trouwde te Kellen (Kreis Kleve) op 4 november 1904 voor de wet, en per dezelfde datum in Griethausen in de Kath.Pfarrkiche met Elisabeth Peters, die geboren was te Griethausen op 19 november 1883, als dochter van Anton Peters, stoker op de oliemolen te Spijk, en van Petronella Hartjes. Zij stierf te Gennep op 13 juli 1922.

Over haar, de moeder van Oom Paul, schrijft hij het volgende;

"Ofschoon ik, slechts enkele vage herinneringen aan haar heb kunnen bewaren, ik was pas drie jaar, toen zij na een langdurige en slepende ziekte overleed, mocht ik van mijn oudere broers en zusters vaak horen dat zij een erg knappe, maar bovenal lieve vrouw en moeder was voor ons en voor haar omgeving. Moeder leed aan Tuberculose en werd langdurig verpleegd in "Dekkerswald" in Groesbeek en in nazorg-sanatorium Maria-oord in Gennep. Het was voor haar uiterst droevig om de zorg van het gezin aan anderen over te laten. Ik herinner mij Leen Guelen uit de Gennepse Hei en Marie Peereboom uit Uden, maar ook grootmoeder kwam regelmatig om bij te springen en aanwijzingen te geven, daar vader toch aan zijn dienst verplicht was. Maar dat ook de oudere kinderen, Wim, Lies en Vincent moesten bijspringen behoeft hier geen betoog."

Het werd na de dood van moeder, zeker voor vader een onmogelijke opgave dit gezin van negen kinderen, in goede harmonie te laten functioneren, zonder moeder. Daarbij was Vader er zich wel van bewust, dat de eerste en waarschijnlijk ook de enige oplossing een tweede huwelijk zou kunnen zijn. Niet enkel om een vrouwelij­ke leiding, maar meer nog om moederlijke genegenheid voor de kinderen te scheppen.

Het gezin moest wel tijdelijk worden verspreid over diverse loka- ties. Zo werd Wim op 20 juni 1922 uitbesteed naar Wesel in Duitsland en Vincent ging op 31 mei 1923 naar Frasselt in Duitsland.

Antoon, Marietje, Pieter en Corrie waren reeds 27 februari 1922 tijdelijk als 'halfwees' ondergebracht in het RK.weeshuis St.Jo­zef te Venray, waar zij tot begin augustus 1923 in armelijke omstandigheden moesten verblijven.

Ik kan mij nog herinneren dat ik met Vader of Lies met de trein naar Venray ging en vanaf het station met de paardentram naar hen op bezoek ging. Martin, die een ernstige vorm van middenoorontsteking had opgelopen verbleef lange tijd in het Städtische Krankenhaus te Kranenburg in Duitsland, waar hij een zware operatie moest ondergaan.

 

Wilhelmus hertrouwde te Gennep op 30 maart 1923 voor de wet en op 4 april 1923 kerkelijk in de kerk van de H.Martinus te Gennep met Maria Henrika Elisabeth Garwels, die geboren was te Cloppenburg-Bühren in het toenmalige Gross-Hertzogtum Oldenburg op 4 juni 1893, als dochter van Johan Heinrich Garwels en Maria Anna Meyer.

Zij werd aanvankelijk als huishoudster bij ons geïntroduceerd en het zal in de eerste tijd wel niet allemaal van een leien dakje zijn gegaan, maar zeker is dat, door haar lijfelijke aanwezigheid, maar beslist door haar hartelijkheid het gezin weer volheid en warmte kreeg. Ik herinner mij nog goed dat zij geen woord Nederlands, laat staan Genneps sprak, terwijl wij als 'grenskinderen' wel in staat waren om in plat Gochs met haar te praten en ik, die als 4-jarige dreumes zeer van haar afhankelijk was, noemde haar "Fraulein", aldus Oom Paul.

 

Uit het eerste huwelijk werden geboren:

 

11.103 Pieter Vincent Antoon van Riet, geboren te Goch op 11 juli  1905 en aldaar de zelfde dag nog overleden.

 

11.104 Willem Antoon Vincent van Riet, geboren te Gennep op 20 juni 1906. Bij zijn doop waren Peter en Meter respectievelijk Petrus Peters uit Griethausen en broer van de moeder en Maria Poos uit Beers zijnde de grootmoeder.

 

11.105 Pieta Elisabeth Maria van Riet, geboren te Gennep op 26 januari 1908. Peter bij haar doop was Petrus Peters, grootvader en Meter was Petronella Hartjes, grootmoeder.

 

11.106 Vincentius Theodorus Cornelis van Riet, geboren te Gennep op 17 juni 1909. Peter is Theodorus Peters, broer v/d moeder en Meter is Cornelia van Riet, zus van de vader.

 

11.107 Antoon Saturinus Stanislaus Acharius van Riet, geboren te Boxtel op 13 november 1910. Peter: Martinus van Riet. Meter: Maria Elisabeth Poos.

 

11.108 Maria Cornelia Cecilia Paulina van Riet, geboren te Boxtel op 18 april 1912. Zij werd de volgende dag gedoopt en hierbij trad als Peter op Martinus van Riet en Meter was Maria Elisabeth Poos.

 

11.109 Cornelia Bernadette Juliana Theodora van Riet, geboren te Boxtel op 17 november 1913. Zij is aldaar overleden op 20 juni 1914.

 

11.110 Pieter Paulus Pantaleon van Riet, geboren te Gennep op 27 juli 1915. Hij werd op 29 juli 1915 gedoopt. Peter was Marinus van Riet, ome Rinus. Meter was Petronella van Riet, tante Pieta.

 

11.111 Cornelia Bernadette Juliana Theodora van Riet, geboren te Gennep op 20 februari 1917. Zij is de volgende dag gedoopt. Peter: Marinus van Riet. Meter: Maria Poos.

 

11.112 Johanna Theresia Josephina van Riet, geboren te Gennep op 23 april 1918. Zij werd de volgende dag gedoopt. Peter: Marinus van Riet. Meter: Maria Poos. Zij overleed te Gennep op 30 oktober 1918.

 

11.113 Paul Petrus Canisius van Riet, geboren te Gennep op 27 april 1919 en de zelfde dag gedoopt. Peter: Antonius Peters, vader van de moeder. Meter: Maria Poos, moeder van de vader.

 

11.114 Martinus Arnoldus van Riet, geboren te Gennep op 27 juli 1920 en de volgende dag gedoopt. Peter: Marinus van Riet. Meter: Maria Poos.

 

Uit het tweede huwelijk werden geboren;

 

11.115 Anna Maria Petronella van Riet, geboren te Gennep op 29 november 1923. Zij werd de zelfde dag gedoopt. Peter: Marinus van Riet. Meter: Maria Anna Garwels. Grootmoeder uit Cloppenburg.

 

11.116 Henricus Petrus Jozef van Riet, geboren te Gennep op 22 februari 1925 en gedoopt op 25 februari. Peter: Jozeph Wernke, uit Cloppenburg. Meter: Joanna Garwels, uit Cloppenburg.

 

11.117 Cecilia Odilia van Riet, geboren te Gennep op 3 april 1926 en per dato gedoopt te Gennep. Peter: Willem van Riet (haar oudste broer). Meter: Maria Peters.

 

11.118 Josephina Francisca Theresia van Riet, geboren te Gennep op 6 augustus 1927. Zij werd op 8 augustus gedoopt. Peter: Vincent van Riet. (Haar broer). Meter: Pieta van Riet. (Haar zus Lies).

 

11.119 Pius Aloysius Michaël van Riet, geboren te Gennep op 29 september 1928 en de zelfde dag gedoopt. Peter: Wilhelmus van Riet (zijn broer). Meter: Piëta van Riet (zijn oudste zus).

 

11.120 Maximilianus Alexander Franciscus van Riet, geboren te Gennep op 17 december 1929. Hij werd de zelfde dag gedoopt. Peter: Vincent van Riet (zijn broer). Meter: Piëta van Riet (zijn zuster).

 

11.121 Titus Julius Monica van Riet, geboren te Gennep op 4 mei 1932. Hij werd op 6 mei gedoopt. Peter: Julianus Isphording (Oom Juul). Meter: Maria van Riet (tante van de boreling). Hij overleed te Gennep op 30 mei 1933.

 

11.122 Juliana Wilhelmina Emma van Riet, geboren te Gennep op 30 augustus 1933 en de zelfde dag gedoopt in de parochiekerk  St.Martinus te Gennep. Peter: Vincent van Riet (haar broer). Meter: Pieta van Riet (haar zus).

 

11.123 Gemma Gerada Maria van Riet, geboren te Gennep op 14 augustus 1937. Zij is de volgende dag gedoopt. Peter: Gerardus Kaak (haar zwager). Meter: Maria van Riet (haar zuster).

 

 

Opmerking van Oom Paul: Afwijkend van de genealogische werkwijze heb ik gemeend, om al de gezinsleden van mijn directe familie, dus ook de vrouwelijke kinderen op een afzonderlijk gezinsblad uit te werken. Te meer, daar al de volwassen geworden kinderen huwden en op hun beurt kinderen hebben.

 

 Genealogische aantekeningen betreffende Wilhelmus Petrus Gerardus van Riet en

 1. Elisabeth Peters,

 2. Maria Henrike Elisabeth Garwels.

 

Het zou de waarheid te kort doen, als ik bij de samenstelling van alle gegevens - voor het nageslacht van grote waarde - zou schrij­ven dat, deze vrouw door het aangaan van een huwelijk met vader, het in het begin, vooral door de reeds naar de volwassen­heid toe- groeien­de kinderen uit het eerste huwelijk, het beslist niet gemakkelijk heeft gehad en zich zeer veel aan verdraagzaamheid en zelfopof­fering zal moeten hebben getroosten.

Nimmer werd echter de uitdrukking "Stiefmoeder" in dit gezin uitgesproken en allen zullen met mij moeten beamen, dat zij een zeer goede moeder voor ons allen is geweest en wij zijn haar dan ook onbeschrijflijk veel dank verschuldigd.

Het is in hoofdzaak aan haar te danken, dat al de uit vaders eerste huwelijk geboren kinderen tot op de dag van vandaag de familieband hecht weten te houden.

Maar ook Vader bleef niet bij de pakken neerzitten en met de gedachte van: "Hoe pak ik dat nu het beste aan voor dit stel kinderen", besloot hij, temeer daar de oudste zoon Wim, inmiddels de Rijkstuinbouwschool in Hees bij Nijmegen volgde, om de gronden rondom zijn huis te verwerven en hierop een groente-, bloemen- en fruitkwekerij te vestigen. Later nog aangevuld met aspergebedden aangezien de zandgrond zich daar goed toe eigende.

Zodoende konden de jongens reeds op prille leeftijd hierop meewerken en ik overdrijf niet als als ik zeg, dat zulks ook in ruime mate gebeur­de.

In 1925 werd een ruimer woonhuis annex winkel in kruideniers- en grutterswaren gebouwd, zodat ook de dochters aan het gezinsinkomen konden meewerken.

Vanaf ± 1926 werden, in de aspergetijd, de asperges dagelijks naar Amsterdam verzonden, om aan de Marnixstraat te worden verkocht. Maar ook menig broer en ook ik moest reeds zeer jeugdig in Gennep en omgeving, hoofdzakelijk bij vaste adressen, wekelijks bestellingen ophalen en later bezorgen. De prijzen liepen uiteen van 60 cent voor de eerste soort tot 15 voor de mindere soort per kilogram. Asperges waren in die tijd een nog vrij onbekende groente.

In dit licht is het vermeldenswaard dat Vader, acht maal in successie als eerste, asperges van de koude grond, kon aanbieden aan H.M. Koningin Wilhelmina. Het predicaat Hofleverancier heeft dit tot zijn spijt niet opgeleverd.

Allengs ging Vader ook over tot het kweken van bloemen en werden er, voor de toenmalige begrippen, grote kassen en zg. platglas met 'eenruiters' aangelegd.

Het waren in hoofdzaak de jongens, maar ook door de meisjes, werd veel werk in de inmiddels tot een vrij groot bedrijf uitgegroeide kwekerij verricht. Vader voerde met straffe hand de leiding in de onderneming.

Toch is het kenmerkend dat geen van de kinderen er voor voelde om in de door Vader opgebouwde kwekerij en onder zijn regiem te blij ven werken. Zij gaven er de voorkeur aan, om zelfstandigheid en kennis elders te gaan verwerven. Het bedrijf werd in een later stadium gehuurd door de tweede zoon Vincent en tenslotte door deze gekocht.

Vader en Moeder kregen meer de gelegenheid veel te reizen, mede door de zogenaamde vrijbiljetten, als gepensioneerde 'spoorman'. Met enige beperking mocht ook in het buitenland worden gereisd en daar werd volop gebruik van gemaakt, vooral later toen er altijd wel enkele volwassen kinderen thuis waren, om op de kleintjes te passen. Zo werden door Vader en Moeder de Watertentoonstelling in Luik en de Mondiale Tentoonstelling in Brussel bezocht. Vader is, zover ik weet, twee maal naar Rome en twee of drie keer naar

Lourdes geweest, waarschijnlijk had hij er behoefte aan om op deze wijze inspiratie, troost en bijstand te vinden, want hij was een vroom man, hoewel hij een hekel had aan de zogenaamde "Fran­jes", zoals hij het uitdrukte, binnen het toenmalige "Rijke Roomsche Leven".

Zijn afwezigheid was een welkome periode en gaf ons de kans, om het wat van de lustige kant te bekijken.

Toen de oorlogsdreiging ernstige vormen ging krijgen, zo rond 1938, kwam bij hem het plan op om met al zijn kinderen en kleinkinderen naar Canada te emigreren en daar een nieuw bestaan op te bouwen. Hij wilde daartoe al de onroerende goederen, drie huizen en de kwekerij, te gelde maken.

Van de gehuwde kinderen, die zich elders een bestaan hadden verworven, waren er slechts weinigen die er voor voelden om met het "Stamhoofd en Clan-leider" mee te gaan. De kleinen en de verder nog onmondi­gen sprak de idee wel aan.

Vader reisde voor twee-en-een-half à drie maanden naar Canada ter oriëntatie en om inlichtingen te krijgen. Hij kwam vol ideeën en zaden van o.a. tabak, terug van zijn reis.

En alhoewel de pakkisten en manden, naar maat gemaakt voor meubilair etc., compleet met het aankomstadres "Simcoe Toronto Ontario Canada" er op in de mattenloods gereedstonden, is om verschillen­de redenen de emigratie naar Canada niet door gegaan.

Buiten dit alles droeg Vader ook nog zijn steentje bij in het gemeenschapsleven en ook de politieke interesse was kenmerkend voor hem. Zo was hij, als plaatselijk bestuurslid van de R.K. bond van Spoor- en Tramwegpersoneel, afdeling Gennep, mede-initiatief- nemer en oprichter van de "Coöperatieve winkel". Ook was hij mede oprichter en voorzitter van de "R.K. bond voor Grote Gezinnen" in Noord-Limburg en bestuurslid van 't "R.K. Gilde de Broederschap St. Martinus" te Gennep. In politiek opzicht had Vader vanuit zijn persoonlijke kritische instelling, een geheel eigen kijk op democratie en eerlijkheid. Politiek betekende in het Gennep van de dertiger jaren; de R.K. Kiesvereniging, later de R.K. Staatspartij geheten, samen met enkele Ned. Hervormde notabelen, die meestal Christelijk Historisch georiënteerd waren en zo hier en daar een enkele "Socialist", die als 'Rooye' gemeden werd als de pest.

Het duurde geruime tijd voor andere stromingen konden ontstaan uit de Katholieke en Christelijke samenleving, zoals de "Actie Kleine Boeren" ook genoemd "Actie Bouwman" uit Puiflijk en het "Zwart Front", alsook de "Katholieke Volkspartij", aangevoerd door Mr. Pius Arts uit Tilburg. Hier sloot Vader zich bij aan en stelde zich, voor de provincie Limburg, kandidaat bij de Statenverkiezingen.

 

Dat elke afscheiding van de grote partijen, een geduchte weer­stand opriep, aangewakkerd door de regionale en plaatselijke top- mannen, behoeft geen betoog en zeker 15 jaren na de verkiezingen stond nog op de cokesloods, langs de Steendalerstraat, de kreet: "Koop Niet, bij van Riet!"

Vader diende een aanklacht tegen de kladderaars in bij politie en marechaussee, maar dat de daders nimmer gevonden werden, ligt wel voor de hand. Pas jaren later werd ons een en ander duidelijk.

De Kapelaan, tevens Legeraalmoezenier, tevens geestelijk adviseur van de "Jonge Werkmannen" in Gennep, had tijdens de verkiezingscampagne de oudere leden in zijn kapelanie, onder het genot van een wijntje en een sigaartje, opgeroepen, mee te werken aan de campagnes, door het kalken van leuzen op wegen, muren en hekken. Zo werd uit zijn mond de verfoeide leus geopperd en door allen "Het succes" genoemd. Het deed er blijkbaar niet toe, dat men de inwoners van Gennep aanspoorde tot boycotten om het gezinshoofd van Genneps grootste gezin het brood uit de mond te stoten.

De crisisjaren brachten vanaf 1925 zeer veel werkloos en armoede. Ondanks deze ellendige malaise is het toch wel frapperend, dat van ons gezin niemand tot werkloosheid geraakte, ofschoon al het werken, meest in het tuindersbedrijf, vrijwel geen inkomsten op- leverde. Omdat veel producten aan de veiling doordraaide, d.w.z. dat zelfs de minimumprijs niet bereikt werd, ontstond het uitventen van de groente, bloemen en het fruit, met de vrachtauto van Vincent en Antoon, die een expeditiebedrijf hadden opgezet, in Gennep en de regio en door Pieter, Corrie en Paul, per handwagen met in hoofdzaak groenten en fruit, maar zaterdags met de bloe­menmand meestal bij de Gennepsche Middenstand en in de lighallen van Maria-oord. In het voorjaar trokken we met de fiets tot meer dan 25 km. van Gennep met bloemzaden en in de herfst met bollen.

De meisjes gingen al vroeg "dienen" of moesten thuis Moeder hel- pen en hebben zo hun steentje, of beter stenen, bijgedragen.

Zo hebben alle kinderen bijgedragen tot verruiming van het gezinsinkomen. Met een op de spits gedreven zuinigheid slaagde Vader er steeds in, te sparen, geld voor rente en aflossing en huishoud­geld bij elkaar te garen.

Moeder klaagde soms wel, dat het geld, wat Vader voor het huis­houden disponibel stelde, te weinig was, als plotseling voor vier of vijf man nieuwe schoenen of kleren in verband met het naderen van Pasen of een Eerste H. Communie moesten worden aangeschaft, doch over het algemeen kwam het voor elkaar.

De dreiging van een oorlog werd duidelijker met de voor-mobilisa­tie en algehele mobilisatie. Wij merkten eind 1937 dat in Duits­land de Jodenvervolging zich verhevigde en vele joodse gezinnen vluchtten naar Nederland, om van hieruit verder te emigreren. Maar sommigen voelden zich, omwille van nog na te komen familieleden, verplicht in Nederland te blijven.

Zo ook de familie Spiegel, die in Gennep, op 2 km.van de grens bleef en daar een geldwisselkantoor opende. Hier konden wij voor 1.=  12 tot 13 Duitsche Marken kopen, waarvan wij in Duitsland spotgoedkoop horloges, gereedschappen, messen etc. etc. kochten. Deze en andere voordeeltjes, zouden ons spoedig ontvallen. Immers de Duitsers overvielen ons land op 10 mei 1940, bij verrassing en zonder oorlogsverklaring.

In Gennep ervoeren wij dit op de onderstaande wijze.

Omstreeks 05.00 uur in de morgen werden we opgeschrikt door explosies, veroorzaakt door het springen van langs de weg staande grote bomen, om zo de opmars te vertragen. In de lucht was het ronken van overvliegende Duitse vliegtuigen, gevolgd door over en weer schieten en dan het binnen gezichtsafstand komen van de Duitse cavalerie en artillerie vanaf de grensstreek.

Het is begrijpelijk, dat in de verwarring, angst, woede en haatgevoelens oplaaiden, jegens de invallers, die ons overigens zeer vriendelijk, zij het dan met opgeheven arm, de "Hitler-groet" brachten, die door verschillende inwoners op gelijke wijze werd beant­woord. Een groot deel van de Gennepse bevolking en zeker in onze straat, had of 'n Duitse vader of moeder, danwel grootou­ders, die geboortig waren uit plaatsen op 't Duits. Toch bleek dat ook zij, na over de eerste emoties heen te zijn, met de zelfde haat- en wraakgevoelens vervuld te zijn, als de beste Nederlan­der. Hoe sterk de afkeer was, moge het volgende illustreren.

Enkele weken later hadden de 'moffen' op d'n berg, achter de kwekerij en zo'n 120 meters van ons huis, een luchtafweerstelling ingericht en hier in de buurt, speelden Annie, Harrie, Ciel en Joos. Een van hen vond daar een Duitsche krant, de "Cloppenburger Zeitung". Zij spraken hierover omdat Moeder daarvan afkomstig was De Duitsers hadden het gesprek gehoord en een van hen vertelde ook van Cloppenburg te zijn. Hij vroeg waar de kinderen woonden en beloofde eens langs te komen en kennis te maken. Toen zij thuis vertelden wat hun was overkomen, reageerde Vader: Ik wil niet meer hebben dat jullie in de buurt van die 'moffen' komen! En Moeder zei; Al komt hij ook honderd keer uit Cloppen­burg, ik wil niks met hem te maken hebben! Toen hij die avond aanbelde deed Moeder open en gaf hem te kennen: Ik wil niets met jullie te maken hebben. Jullie hebben hier niets te zoeken! Over het alge­meen waren de reacties identiek. Om ± 09.00 uur waren de 'Mof­fen', door NSB-verraad en in uniform van Kon. Ned. Marechaussee gekleed, over de spoorbrug van de Maas gekomen en hadden de Nederlandse bewakers geliquideerd. Nu konden infanterie en de Duitse pantsertreinen over de brug oprukken, naar de Peellinie en de bunkers langs de Maas in de rug aanvallen en uitschakelen.

Al met al heeft Gennep bij de inval der Duitsers weinig schade opgelopen, maar niemand kon toen bevroeden dat we bij capitulatie van de Moffen, de volle laag te verduren zouden krijgen.

 

Over het verdere wel en wee in de oorlogsjaren, wens ik niet uit te weiden. Ik wil mij beperken tot de belevenissen in het laatste oorlogsjaar tot de bevrijding.

Het gezin bestond eind 1944 uit: Vader en Moeder en de kinderen, Martien, Annie, Harrie, Joosje, Ciel, Alwies, Max, Juul en Gemma.

De getrouwde kinderen woonden met hun gezinnen:

Wim en zijn vrouw Truus en hun kinderen in Lent.

Lies en haar man Wim en hun kinderen in Oosterhout.

Marietje en haar man Gerrit en kinderen in Heyen.

Vincent en zijn vrouw Lien en kinderen in Gennep, naast ons.

Antoon en zijn vrouw Fien en kinderen in Gennep, Voorhoevepark.

Pieter en zijn vrouw Marietje en kinderen in Gennep, Loodsstraat.

Corrie en haar man Arnold en kinderen in Gennep, Dr.Nolensstraat.

Ik zelf tenslotte, verbleef in Koblenz, in Duitsland.

 

In september 1944 stonden de geallieerden tijdens hun opmars naar Nijmegen en Arnhem op verscheidene plaatsen, aan de Brabantse kant van de Maas. Artilleriebeschietingen tussen Duitse en geallieerde troepen werden afgewisseld met luchtbombardementen en de mensen leefden, zeker 's nachts in hun (schuil-)kelders.

Het front was tot stilstand gekomen. De rivier vormde een te grote barrière. In die dagen begonnen de luchtlandingen, voorafge­gaan door bombardementen over het Rijkswald, slechts enkele kilometers van ons huis verwijderd. De Engelse, Amerikaanse en Poolse parachutisten landen in de omgeving van Mook, het Rijkswald en Groesbeek.

Ons Joosje die op dat moment, met de tram onderweg was van Gennep naar Malden, geraakte van Gennep afgesloten en kon niet meer naar huis terugkeren. Maar: zij was bevrijd!! Zij heeft tot de capitulatie in St.Antonis (St.Thunnis) moeten wachten voor zij weer naar huis kon terugkeren. Vader en Moeder waren al die tijd in het ongewisse over haar lot.

Joosje was meer dan een jaar actief als courierster in het ondergrondse verzet. Zij werkte onder de schuilnaam "Pauwke" en was zg werkzaam op de Kapelanie van Kapelaan Miedema, die in zijn woning het hoofdkwartier van het Gennepse verzet had onder­ge­bracht.

Deze Kapelaan Miedema is de zelfde persoon als de later bekend en berucht geworden Pastoor Miedema van de Midden-Limburg­se parochie "t Heike". De Moffen, volkomen in verwarring geraakt, verlieten hals over kop Gennep en vluchtten richting Heimat en iedereen verwachtte weldra de bevrijders te kunnen ontmoeten.

Hoe bitter werden zij teleurgesteld, want kort hierna, 16 oktober 1944, kwamen de Moffen terug en commandeerden allen op straffe van executie, binnen 1 uur gereed te zijn voor onmiddellijke evacuatie, met medeneming van niet meer dan handbagage en de woningen onafgesloten achter te laten. Hoe wreed lot was dit, om alles achter te moeten laten. Het vetgemeste varken werd losgelaten en de hei in gejaagd. Slechts met wat mondvoorraad en kleding stond het gezin met haar acht kinderen klaar om te vertrekken.

Zo begon de lijdensweg, via Goch, Kalkar, Rees en bij Genderingen Nederland weer in. Verder via Zutphen, Velp, Amersfoort, Baarn naar Laren in 't Gooi. Onderweg werd, vooral in Genderingen, veel goedheid ondervonden van de bewoners. De vluchtelingen werden op verschillende adressen in 't Gooi ondergebracht. Vader, Moeder en de kinderen kwamen bij Mw. Gerrit­sen, van het bekende Gero-Zil­ver, Vincent en Piet met hun gezinnen verbleven ook in Laren, terwijl Marietje, Cor en Antoon met hun gezinnen in Bussum werden onderge- bracht. Door de honger gedreven, trok die winter, Piet met zijn gezin naar Friesland en kwamen in Appescha terecht. Martien, Annie, Ciel, Alwies, Harrie en Max trokken naar Gende­ringen in de Achterhoek, hopende daar in ruil voor arbeid, eten en onderdak te vinden. Vader en Moeder, met de overige jonge kinderen, zijn ten einde raad ook naar Groningen vertrokken, waar zij in Adorp onderdak hebben gevonden.

Ik denk er nog vaak aan, hoe het voor Vader en Moeder een schier onverstelbare zorg moet zijn geweest. De kwellende vragen, hoe het hun andere kinderen en kleinkinderen zou vergaan en de vraag zien we elkaar nog ooit terug en wanneer komt nu eindelijk de bevrijding? Het ergste lijkt mij de totale onwetendheid over de elders verblijvende of naar elders verdreven kinderen.

De klemmende vraag of Martien met de anderen over de IJssel had kunnen komen, want dat was door de bezettingsmacht tot "Sperrgebiet" verklaard. Zij hadden er geen weet van, dat zij zeer goed waren opgevangen door de mensen in Genderingen.

 

Bij de gevechten om de Rijn-overgang bij Rees, hebben zij een paar dagen danig in de tang gezeten, maar werden toch vrij spoe­dig bevrijd en waren eerder terug in Gennep als Vader en Moe­der. Ons huis had zwaar geleden door granaatinslagen en Martien, geholpen door de anderen had de gaten in het dak hersteld met oude dakpannen zodat het huis weer regendroog was. De kamers werden schoon gemaakt en de laag rottend ligstro door de soldaten achtergelaten, was door hen opgeruimd. Kruiwagens vol steenpuin en glasscherven werden verwijderd, zodat de terugkomers weer enigsinds konden wonen. Het wachten op terugkeer was meestal wachten op vervoersmogelijkheden en voor o.a. voor Noord Limburg het moment dat de geallieerden deze zeer zwaar getroffen gebieden vrijgaven. Inmiddels hadden Vader en Moeder het droeve bericht ontvangen dat de man van Marietje, Gerrit Kaak, in Bussum dodelijk getroffen was door kogels uit 'n geallieerd vliegtuig. Dit bericht moet hen pijnlijk getroffen hebben, temeer daar Vader bijzonder op hem gesteld was.

 

Eind mei 1945, nadat ik de laatste maanden als vrijwilli­ger had gediend als tolk bij "Civil Affairs" van het Amerikaanse Leger in Duitsland, keerde ik na drie en een half jaar afwezigheid terug in Gennep. Toen ik mijn fiets tegen de lindeboom voor het huis zette, kwam Vader naar buiten om mij te begroeten. Op dit moment werd het hem te machtig en dreigde hij van z'n stokje te gaan, ware het niet dat ik hem nog juist kon opvangen. De eerste gewaarwording voor mij was, dat Vader, die het sigaret­tenroken in huis, altijd ten strengste verboden had, mij, binnen een half uur een sigaret aanbood en er zelf ook een opstak. Ik had hem tot dan toe enkel met een sigaar gezien. Sigaren waren er nog helemaal niet te krijgen en de sigaretten kwamen van de Engelse, Poolse of Canadese soldaten, die in de straat waren ingekwartierd of bivakkeerden.

Toen ik de volgende dag aanbood, om enkele mankementen aan het huis te herstellen, reageerde Vader met: "Och Paul, het helpt toch allemaal niks meer. De zaak is finaal naar de knoppen." Hierin herkende ik Vader niet meer. Vader met zijn ijzeren wil en zijn onverwoestbare doorzettingsvermogen, dat ons altijd respect had afgedwongen. De ontberingen hadden diepe sporen bij hem achter gelaten en niemand kon bevroeden, dat Vader er enkele jaren later niet meer zou zijn.

Vader, Wilhelmus Petrus Gerardus van Riet, overleed te Gennep op 2 april 1949, na voordien nog opgenomen te zijn geweest in het St.Canisius Ziekenhuis te Nijmegen. Persoonlijk ontving ik het bericht van zijn overlijden, aan boord van het troepentransportschip "Johan van Oldenbarneveld" in de Golf van Biscaye, varend voor de tweede maal naar Ned. Oost-Indië.

De notariële boedelverdeling, waarvan velen in Gennep dachten: "Dat zal worden met al die kinderen", is vlot en zonder veel omhaal verlopen. Vincent werd het vergund tegen een voor allen aanvaardbare taxatieprijs, de bloemkwekerij met woonhuis en winkel over te nemen. Moeder behield het ouderlijk huis met omliggende erven. Toon, Marietje en Martien kregen een bouwkavel. De overige 13 kinderen ontvingen, naast een persoonlijk aandenken aan Vader, hun aandeel in geld of waardepapieren. Het dagelijks leven hernam zijn gang.

 

Toen ik in 1951 terug kwam uit Indië, was Harrie al getrouwd en Ciel volgde snel hierop. Kortom ± 1954 waren alle kinderen getrouwd en bleef Moeder alleen maar niet eenzaam achter. Zij vatte het plan op om een wereldreis te gaan maken en zij verbleef meer dan een half jaar in Australië bij haar daar wonende kinderen Antoon, Ciel, Alwies en Max. Zij keerde met een grote omweg, via het Panamakanaal, weer terug naar Gennep, om enkele jaren later nog eens naar Lourdes te gaan. Later verkocht zij haar woning (ons ouderlijk huis) en betrok een pensionkamer in huize St.Norbertus in Gennep, waar zij nog circa 4 jaar heeft gewoond. Zij leed een tiental jaren aan suikerziekte welke steeds ernstiger vorm aannam. Tenslotte werd zij opgenomen in het Ziekenhuis "Maaszicht" te Boxmeer, waar zij enkele weken later, op 7 juli 1969 overleed. Hiermee sloot voor ons, kinderen en kleinkinderen een periode, waarin wij in de gelegenheid waren, om haar blijk te geven van grote dank, respect en waardering voor de wijze waarop zij Moeder was voor ons allemaal. Moge het haar gegeven zijn, haar beleve­nissen hier over te bren­gen, in het hiernamaals aan onze natuurlijke Moeder. Moge God hen allen eeuwig belonen.

 

J039a

J039bJ039c

Wilhelmus Petrus Gerardus van Riet met zijn echtgenotes.

 

J039d

J039eJ039f


Een vergroting van de pasfoto en het 'Ausweis'.


J039g

J039h


De brief waarbij hij de eerste asperges aanbood (1939) aan Koningin Wilhelmina en Haar antwoord (1946).

 

J039i

 

De huwelijksakte van Wilhelmus Petrus Gerardus van Riet en Maria Henrike Elisabeth Garwels.


J039j

 

Foto van het gezin van Wilhelmus Petrus Gerardus van Riet, bij zijn 12½-jarig huwelijksfeest in 1935.

Achterste rij: Vincent, Antoon, Wim, Piet en Corrie.

Midden: Martin, Lies, Joos, Vader en Moeder, Ciel, Marietje, Paul

Voor: Harrie, Max, Juul, Alwies en Annie.

 

J039lJ039kJ039m

 

De bidprentjes van de echtelieden