09.010 Arnoldus Theodorus van Riet. Zoon van 08.003

 

Hij werd geboren te Cuyk op 28 mei 1851.

Peter en Meter bij de doop zijn Petrus en Elisabeth Kemps.

Zijn beroep was molenaar op de standaardmolen 'Die stad Cuyk'.

Hij trouwde te Cuyk op 22 oktober 1883 met Johanna Linders, die geboren was te Cuyk op 28 september 1858.

Zij is te Cuyk overleden op 15 september 1894. In de molenboeken van broer Willem staat: "Keetje van Nol overleden 1890. RIP".

De datum is onduidelijk maar staat na een eerdere aantekening uit 1894 en een aantekening uit 1896, dus waarschijnlijk is het overlijdensjaar toch 1894.

Arnoldus overleed eveneens te Cuyk op 5 maart 1939.

 

Uit hun huwelijk werden geboren:

 

10.024 Joanna van Riet, geboren te Cuyk op 19 november 1883. Zij trad in, in het klooster te Vilvoorde (B). Zij overleed op 26 januari 1931.

 

10.025 Wilhelmus Cornelis van Riet, geboren te Cuyk op 3 april 1885.

 

10.026 Cornelia Johanna van Riet, geboren te Cuyk op 13 november 1890 en aldaar overleden op 17 maart 1891.

 

10.027 Cornelia Anna van Riet, geboren te Cuyk op 26 juni 1891. Zij trouwde te Cuyk met Hendricus Coenen, huisschilder en geboren te Cuyk op 10 november 1895. Cornelia overleed te Eindhoven op 21 december 1929. Hendricus hertrouwde later met Johanna van Berlo.

 

Enkele genealogische aantekeningen van Oom Paul:

 

Arnoldus Theodorus (Ome Nölleke) kreeg bij zijn huwelijk,van zijn vader als geschenk, het beheer over de Standaardmolen "Die Stadt Cuyk". Deze was gelegen bij de later gerealiseerde spoorwegovergang aan de straatweg van Beers naar Cuyk. De straat heet thans nog 'Korte Molenstraat'.

Het beheer werd in de ogen van zijn vader niet op genoegzame wijze gevoerd en vanwege dit wanbeheer, moest hij de molen in beheer overdragen aan Gerrit Poos, de man van zijn zuster Theodo­ra Maria. Bovendien was een zus van deze Gerrit getrouwd met zijn broer, Vincentius Lambertus van Riet. (De grootvader van Oom Paul).

Persoonlijk,zo schrijft Oom Paul, heb ik Ome Nölleke heel goed leren kennen in de jaren dat hij zijn oude dag sleet in het huis van zijn zoon Wilhelmus Cornelis (Willem de Koster).

In zijn laatste actieve jaren was Ome Nölleke een zo genoemde "Heggemul­der", die zich bezighield met het scherpen van molenste­nen in de gehele streek van Oost-Brabantse Kempen en Peel.

 

 

Het bidprentje en een portret van Arnoldus Theodorus van Riet.

 

 

De beide dochters (links Joanna, rechts Cornelia).

 


De standaardmolen "Die Stadt Cuijk" geheten. Molenaars hierop waren Arnoldus Theodorus van Riet en later Gerrit Poos.

In het Molenboek van Wilhel­mus van Riet, lezen we op blz. 35: op den 14-de juni 1888 is de bliksem in de molen te Cuijk bij Gerrit Poos ingeslagen en heeft letterlijk de gehele molen vernield en verbrijzeld.

Dorothea heeft een blaar op haar hand gekregen van de bliksem, de meid is bewusteloos ge slagen en heeft een gat in d'r hoofd. Er is geen vertrek in huis of het geeft sporen van de blikseminslag te zien. Vooral in de kelder zijn verschei­dene flessen, potten en pannen gebroken of kapot geslagen. In huis was voor bijna 1500,= beschadigd.