04.002 Jan Maertenzn van Riet. Zoon van 03.001
Hij werd geboren en
Geref.gedoopt ± 1690 te Son. En hij is overleden te Erp op 12 december 1732.
Tijdens zijn leven was hij van 2 augustus 1719 tot 12 december 1732 Vorster van
Erp in de Quartiere van Peelland, Meijerij van 'sHertogenbosch en Collecteur
van de Gemeene Middelen aldaar. Hij trouwde op -een onbekende datum- met: Johanna Catharina de Zeeland, die
geref.ged. was op 13 februari 1735 en de dochter was van Joncker Wilhelm Ambrosius
de Zeeland, Kapitein in Spaanse Dienst en van Emilie Louise Hanewinckel. Zij
overleed te Son op 23 September 1756.
Uit hun huwelijk zijn
geboren:
05.006 Jan Janszn van Riet, hij
is het zogenaamde "voorkind" en
waarschijnlijk rond 1710 te Erp geboren. Hij is tijdens zijn leven
Vorster geweest in Schijndel. Als gevolg
van aantijgingen van de zijde van de Hoogschout, Mr. Keppel, aan de Hoog
Mogende Raden der Staten Generaal,alsdat
Jan Jansn van Riet, nimmer Gereformeerd is gedoopt noch als lidmaat is aangenomem, werd hij op 25 jan.
1730,geschorst en opgevolgd door Thomas Thomassn Gerbrandts. In het
Kerkarchief van de Hervormde Kerk Veghel-Erp van 1733 werd de volgende
aantekening aangetroffen: Op den 1 februari 1733 heb ik tot lidmaat
aangenomen Johannes van Riet, die thans
Vorster is tot Erp, in plaats van Jan
van Riet, die zijn vader is geweest en hem in onegte geteelt heeft. Blijkens een latere notitie
heet hij te zijn geanfugeert (=gevlucht) wegens manslag, soo seggens is (en
daderhand ook bewezen), woonende nu tot Amsterdam en sijnde met een Paaps
vrou-mensch getrout. Op 19-6-1734 wordt hij
door de moderatoris classis geroyeerd. Want we lezen: Dit was door mij, P.G.Joselijn, bij de
Ed.Classis van Peel- en Kempenland also te laten doen verzorgen, opdat
verder daarmede bedrog zou kunnen
worden gepleegd gelijk te voren al geschied
is, hij op een gegeven extract te Schijndel, vorster zijnde geworden ,maar op
de ontdekking van dien, door order van
haar Hoog Mogende werkelijk gedemotiveert,tot
een exempel voor anderen.
05.007 Aelbertus van Riet,
Geref.ged. te Erp op 4 februari 1720 Hij overleed op 25-jarige leeftijd op 12
juni 1745 te Erp. Hij was Vorster en Collecteur van de Gemene Middelen te Erp.
Als lidmaat van de Gereformeerde Kerk te Erp aangenomen na leringe en
beproevinghe op 22 juli 1738 en de bemerking: "Is 'n echte zoon van Jan
v.Riet en Johanna C. de Zeelandt". Toen bij stierf was hij nog ongehuwd
en kinderloos.
05.008 Elisabeth van Riet,
Geref.gedoopt te Erp op juli 1725 door Ds. Jonckheer J. Hanewinckel, predikant
te Gemert. De doop werd later ingeschreven door Ds Gosselijn," vermits
suspensie van Ds Craaienhoff". Over haar is verder niets bekend.
05.009 Willemijn van Riet,
Geref.ged. te Erp op 7 september 1726 Van haar zijn ook geen verdere gegevens
bekend. Waarschijn lijk is zij later gehuwd, want in de marge van het doopboek
staat de aantekening: Extract verstrekt dd 13-6-1751.
05.010 Catharina van Riet,
Geref.ged. te Erp op 11 december 1727. Zij moet aldaar overleden zijn vòòr 2
april 1730.
05.011 Catharina van Riet,
Geref.gedoopt te Erp op 2 april 1730. Op schriftelijk verzoek van de weduwe van
Jan M. van Riet, Johanna Catharina de Zeeland, heeft medio 1732 alsnog in- schrijving van de doop plaats gevonden door
Ds. Jansen uit Gemert.
Enige Genealogische
aantekeningen uit de verschillende Archieven:
Het gezin van Jan Marten
van Riet woonde sinds 1720 aan de Kerk- zijde te Erp. Bij de tellingen van
1725 wordt voor het eerst aan- getekend dat ook de zoon Jan in het gezin is
opgenomen. In 1734 wonen in het huis Kerkzijde: Johanna Catharina, weduwe van
Jan Marten van Riet, met Jan de voorzoon, Antoinet Francissen de meit.
Elisabeth, Willemijn en Catharina de kinderen. In 1735 was de
gezinszamenstelling: De wed. wijlen Jan Marten van Riet, Joanna Eynhouts de
meid. Aelbert, Elisabeth, Willemijn en Catharina de kinderen. Jan Jansz.was
toen al uitgeweken naar Amsterdam.
Na het overlijden van Jan
Marten braken er voor zijn weduwe en kinderen spoedig barre tijden aan. In 1737
zag Johanna zich genoodzaakt minder riant te gaan wonen en zij huurde van Maria
van Asdonck een huijs, weyde en stalling gelegen "aan de brug langs de
rivier de Aa". Op haar uitdrukkelijk smeken ontving zij een schrijven van
de Schepenen van Erp, waarin zij (de Schepenen) en de officieren, rechteren en
justitieëren haar vryelyke doortogte en terugtogte verklaren te verlenen.
Waarop Johanna verklaarde dat zij, de Ware Gereformeerde Religie belijdende,
aan lagerwal was geraakt, dat bovendien één van haar kinderen bijna blind is en
van de anderen, er nog twee gebrekkig zijn. Zij vermocht echter niemand
vermurmen en uiteindelijk vertrekt zij naar Son, waar zij, kort na haar
aankomst, in het voorjaar van 1739 overleed.
De benoemingsbrief tot
Vorster te Erp voor Jan Martenszn v. Riet.
De inschrijving in het
Lidmaatregister van zijn zoon Jan v. Riet.
Het schrijven van de
Hoogschout over het gepleegde bedrog van Jan Janszn van Riet.
vervolg schrijven.
Kopie van de
benoemingsbrief tot Vorster van Erp voor Aelbertus van Riet, na het overlijden
van zijn vader.
Een tweede kopie met de
aantekening dat Aelbert de gevraagde eed op acte heeft afgelegd.
De benoemingsbrief voor
Jan Janszn van Riet.
De tekst van de eed af te
leggen bij aanvaarding van het Ambt als Onder-Vorster.