04.001 Willem Maartens van Riet. Zoon van 03.001
Hij is Geref.gedoopt te
Son ± 1687 En aldaar overleden op 13 december 1733. Hij oefende onder meer het
beroep van "Tapper" uit. Waarschijn- lijk in de herberg die eerder van
zijn vader en grootvader was. Hij trouwde voor de schepenen van Bakel en
Milheeze op 23 mei 1723 met Paulina
Lemmers, 36 jaar oud en weduwe van wijlen Antony Smits uit St.Oederooij.
Paulina was afkomstig uit Venrooy en woonde te Bakel. Zij was Rooms Katholiek
gedoopt en ook de uit dit huwelijk geboren kinderen zijn R.K. gedoopt. Er is
hier dus sprake van een gemengd (Oecomenisch) Huwelijk. Het gezin woonde te Son
aan "de Straat", alwaar Willem Maarten van Riet stierf op 11 december
1733, terwijl Paulina op 18 juli 1744 overleed.
Uit hun huwelijk werden
geboren:
05.001
Antony Willems van Riet, R.K. gedoopt te Son op 15 mei 1724. Peter en Meter zijn: Wilhelmus Joannes
v.Riet en Francisca Mathilda Lemmers.
05.002 Elisabeth van Riet, R.K.
gedoopt te Son op 9 september 1726
05.003 Maria van Riet, R.K.
gedoopt te Son op 9 februari 1729. Peter en Meter zijn: Arnoldus en Mechtilda
Lemmers.
05.004 Johanna van Riet, R.K.
gedoopt te Son op 8 mei 1731 Peter en Meter zijn Arnoldus en Mechtilda Lemmers.
05.005 Willem van Riet, R.K.
gedoopt te Son op 'n onbekende datum en overleden te Son in 1799. Verdere
gegevens ontbreken.
In de archieven van Son
en Breughel vonden we onder de datum: 24-10-1732
Compareerde voor Schepenen
te Son, Johanna de Zeelandt, wed. van Jan Maartens van Riet en Paulina Lemmers,
wed. van wijlen Willem Martinus van Riet, als moeder en voogdesse van hun
kinderen, verweckt bij hare resp. voorschr. mannen te genoodzaakt zijn ge-
worden Maarten van Riet, die de erfelijke goederen oa. een huisje gelegen aan
het Bruckxen nagelaten bij zijn eerdere vrouw Elisabeth van Breystraeten in
tochte bezittende ende erfelijkheid op de kinderen van voorschreven weduwen is
gedevoiteerd, sodanig liet vervallen en de last onbetaald liet etc. Zij meenden
dat er toch maar eens onderhoud gepleegd moest worden en dat terwijl hun
schoonvader reeds tegen de negentig liep.
Bij de deling van
30-7-1740 kregen de kinderen van Willem van Riet een beempt, gelegen in de
Aa-broeken te Nederwetten, een stukje land gelegen achter de hof en woning van
Martien van Riet (=hun grootvader Maerten Aelberts). Belendende aan: 1 de
Meulenstraat, 2 de voorsegde weduwe van Willem van Riet, 3 den hof van Martien
en 4 Gerrit Maasakkers.
Tenslotte vonden we nog
een huur-overeenkomst tussen de tweede vrouw van Maarten van Riet,(Aagje van
der Sloot) en haar schoondochter Paulina van Riet-Lemmers. Comparerende
Paulina van Riet, geboren Lemmers, weduwe van Willem van Riet en wonende te
Son. Zij verklaart verhuurt te hebben aan aan Agita, wed. van Martien van Riet,
haar woonhuyse gelegen te Son 'aan de straat', met hof en erf en op conditie:
seven jaer, ingaende sijnde Pinxteren 1740 de hof half maart 1740, met de
dorpslasten en de cijns van 7 stui vers en 12 penningen aan de Hr.Eckart en 5
stuivers en 8 penningen geestelijke pacht aan de Kerkmeester te Den Bosch. 't
Is voldoende als het geld gegeven wordt aan de verhuurderesse en inplaats van
huurpenningen zal hiermee dat er teniet zijn.
zodanig 30 gulden als
huurdere van de huurderesse heeft te pretenderen,
w.g. Agie van Riet.
Dat het later niet al te
goed ging met Willem komt tot uiting bij een van de "Momboiren=voogden
over de onmundige kinderen van wijlen Willem van Riet. Zij geven te kennen dat zij
in het sterf- huijs hebben gevonden, niets als eenige weijnige meubelen, welke
sij genootsaekt zijn geweest te verkoopen om daarmede de doodt- schulden en
verdere presserende lasten te konnen betalen, voor soo verre (die) strekken
konden; dog in alles daar van maar gemaakt veertig guldens. Verder vragen zij
om die huysinge, schuur en stallinge, waaraan geen reparatie kan worden gedaan,
en seer bouvallig zijn en in wijnige jaaren geheel sullen vervallen weesen. te
mogen verkopen om uit de opbrengst de gerealiseerde schulden of obligatien aan
de crediteuren te voldoen, etc. etc.
Actum in judicoi
extraordinario, den seven en twintigste november 1700 en vierenveertig.
Zie de kopie van het
decreet voor Hendrik v.d.Lith, Momboir.
Dat de verkoop van het
huis gelegen aan 't Steenbrugske' te Son spoedig daarna heeft plaats gevonden,
komt naar voren in de schepenakte van 4-12-1744. Immers: De schepenen verklaren
op die datum ter instantie van Jan Evers van Rooy, cooper van het huis
toebehorende aan de kinderen en erfgenamen van wijlen Willem van Riet, staende
ende gelegen aan het Steenbrugske, gezien te hebben dat huis, geďnspecteerd, de
gevel versleten, de ramen etc. etc. versleten en in slechten staat en niet
onderhouden zijnde.
Als het dan toch nog maar
een goede prijs heeft opgebracht voor de arme kinderen en de schuldeisers
Kopie decreet van de
voogden (Momboiren) met betrekking tot de nalatenschap van Willem van Riet.
vervolg
vervolg
vervolg