03.003 Gerrit Aelbertsz. van Riet. Zoon van 02.001
Hij werd geboren te Son
omstreeks 1690. Op 11 0ktober 1737 werd hij ingeschreven als lidmaat van de
Gereformeerde Gemeente van Asten en Ommel. Hij is overleden op 1 oktober 1784 te
Asten. Op 5 januari 1718 heeft hij de eed afgelegd als subsistuut Vorster en
was vanaf 3 mei 1720 Vorster alsmede Collecteur van de gemene middelen, Commies
van den Tolle en gerichtsbode van Someren en Asten. Zijn jaarsalaris bedroeg
16.- Daarvoor stond hij in dienst van 't Schepengerecht, uitvoerder van
opgelegde straffen, politieman, en deurwaarder. Op 6 november 1717 ging hij te
Claeswael in ondertrouw met: Anna
Willems Vervooren. In het N.H.-huwelijksregister van Klaaswaal staat
vermeld: "Na het tonen van een acte (pro Deo) aan beiden verleend, bij ons
in ondertrouw aangenomen. Sijn getrout tot Son." Waar en wanneer zij
geboren is, noch wie hare ouders waren is bekend. Zij werd ingeschreven in het
lidmatenboek der Gereformeerde Kerk- gemeente te Asten op 3 oktober 1719, met
de aantekening: "Huisvrouw van de Vorster Gerrit van Riet". Zij
overleed te Asten op 24 januari 1781.
Uit hun huwelijk zijn 10
kinderen geboren:
04.009 Willem (Wilhelm) van Riet, gereformeerd
gedoopt te Someren op 2 april 1719. Getuigen waren: Ds. Philipp Quast en Grietje
Bax.
04.010 Petronella Maria van Riet, geref.ged.te Someren 29-2-1721
Doopheffers zijn: Govert van Lith, secretaris van Someren en Sabelia Agnetina
Quast (nicht van Ds.Quast). Zij trouwde te Asten 7 februari 1750 met Huybert Kouw. Op 31 maart 1750 vertrok
zij met attestatie (en haar man) naar Eindhoven, waar hij schepen was.
04.011 Alexander van Riet,
geref.ged. te Someren 16 mei 1723. Hij zwierf veel en was tenslotte soldaat
voor de Kamer van Zeeland. Wij lezen: Op 10 december 1759, Gerrit van Riet,
commies van den Tolle, geh. met Anna Willems Vervooren, verder Leendert van
Riet, schepen van Asten, Anneke van Riet j.d.,Helena van Riet j.d. hun kinderen,
geassisteert door Peter Zijnen, schoolmeester alhier, ook voor hun oudere
kinderen als erfgenamen van Alexander van Riet, ongehuwd, die als soldaat voor
de Kamer van Zeeland met het schip "de Ouwerkerk" in 1752 is afgevaren
en nu overleden zijnde. Zij machtigen Sr.Rudolf Theys, wonende te Middelburg,
om aldaar te informeren naar wat hij heeft achtergelaten. In de boeken van de
Ned.Duitse Gemeente Maarheze/Soerendonk uit 1740 de aantekening: "
Alexander van Riet heeft zijn testamonium van lidmaatschap getekend door
Gerardus Haverkamp vertoont en overhandigt." Verder: "Is wederom
vertrokken zonder zijn testa-moniun te vorderen."
04.012 Michaël van Riet,
Geref.ged. te Asten op 22 juli 1725. Doopheffers waren: Cornelia van Houten,
huisvrouw van Gabriël van Swanenberh, schoolmeester alhier en Leendert
Heilke(Helena) Willemse Vervooren. Michaël is jong overleden in 1726.
04.013 Johannes van Riet,
Geref.ged. te Asten op 30 maart 1727. Doopheffers zijn Hr. Johan Draeck,
secretaris van Asten ende Geertruyd van der Lith. Hij werd lidmaat van de
Gereformeerde Gemeente Asten en Ommel, als jongeman, op 1 november 1749 die
geruime tijd bij mij (aldus Ds. Joselijn) gecatechiseert heeft. Op 27 december
1749 vertrekt hij met attestatie naar Den Bosch. Hij is daar voerman en
deurwaarder der stad. Hoewel hij "Borger van Den Bosch" was, woonde
hij in Asten. Op zeker moment machtigt hij zijn vader (Gerrit v.Riet), om in
zijn plaats het voermanschap te verhuren. Hem -de vader- competeerde alsook de
karren en paarden, stallingen alsmede verdere goederen te vercoopen en de
penningen te ontvangen. Hij voelde waarschijnlijk zijn einde naderen, want hij
is kort daarop (ongehuwd) overleden.
04.014 Helena(Heiltje) van Riet,
Geref.ged. Asten 23 januari 1729 Doopheffer is Wendelina Kocke (Bij
representie van Mechelina Brand -Ginhoven". Zij werd lidmaat van de
Geref.Gemeente te Asten op 3-4-1754 en vertrok met attestatie op 15 juni 1760
naar 's Gravenhage. In de Kloosterkerk van Den Haag trouwde zij op 10 mei 1767
met Diederik Noijen, koopman in granen. Op 16 april 1767 compareerde Gerrit van
Riet, gehuwd met Anna Willems Vervooren en zij verclaeren toestemming te geven dat hun dochter Helena, geb. te Asten
trouwt met Diederick Noijen, nu wonende in Den Haag. Diederick kreeg in 1767 de
akte van idemniteit naar Den Haag. Hij moet met zakelijke tegenspoed te kampen
hebben gekregen, want in 1786 wordt hij "insolvent" verklaard. Hij
overleed 22 augustus 1796 en werd op 23 augustus pro Deo begraven in de Grote Kerk
te Den Haag. Voor meer informatie over het geslacht Noijen, wordt verwezen
naar het tijdschrift Ned.Leeuw nr.8 van 1965 onder de titel "De Familie
Noijen uit Gennep" van 1625 tot 1775.
04.015 Anna Catharina van Riet,
Geref.ged. Asten 17 april 1731 Doopheffers zijn Adriaan en Maria Vervooren. Zij
werd Lidmaat te Asten op 20 maart 1761 en op 12 oktober 1767 gaat ze in
ondertrouw met Gerardus Dremmen, die schoolmeester en Schepen te Someren was.
Zij vertrok op 30 november 1767 met attestatie naar "elders". Dit
zal wel Someren zijn geweest. Zij overleed te Someren op 29 januari 1796.
04.016
Gerardus van Riet, Geref.ged. te Asten op 19 april 1733. Doopheffers zijn Peter
Joan en Joanna de Zeelandt.
04.017
Leendert van Riet, Geref. ged. te Asten op 23 april 1735. Doopheffers zijn
Adriaan en Maria Vervooren.
04.018 Heijltje van Riet,
Geref.ged. te Asten op 17 april 1737. Doopheffers zijn Jacob Waaldijk en Lena
Kunck. Zij werd lid-maat van de Herv.Gemeente te Asten op 12 december 1757. Zij
trouwt in de Hervormde Kerk te Asten op 19 december 1771 met Balthasar van
Schaijck, die geboren was te Deurne op 18 september 1735 als zoon van Adolphus
van Schaijck en Helena van Dijk.
Trouwgetuige was Leendert van Riet, president Schepen van Asten, broeder van de
bruid. Zij overleed te Deurne op 27 april 1814. De overlijdensakte is getekend
door haar neef, Gerard van Riet, Maire (burgemeester) van Deurne de zoon van
Leendert van Riet en Maria Catharina Backer.
De moordaanslag op Gerrit
van Riet, Vorster te Someren.
Uit de gerechtelijke
stukken dd 17 jan. 1732.
.........."Dat eenige weken geleden, na
dat enige schapen van Nederweert door den Vorster van Riet op den 17.Oktober 1731
tot Someren waaren gearresteerd ende gebracht ter bewaringe in het huys van
Peter Jan Miggiels, woonende omtrent de Roomsche Kerk aldaar, bij hem is
gecoomen Gerrit Pauls Miggiels inwoonder tot Someren. Voorts vraegende: Wat sal
dat sijn dat er soo veel volk naar Den Bosche gedaaagt werdt over de affaire
van de schaap Waarop hij deponent tegen hem seijde: Dat moet gij weeten, want
dat ik was als gij, ik sou een ander gat uytgaan. Dit met een vragende -of
seggende-: Hoe hebt gij die schaapen soo kunnen weg- krijgen of weghalen.
Waarop de voorschreven
Gerrit Pauls Miggiels tegen hem antwoordende: "Sijde dat had ik goet te
doen, want den schutter sat te slapen en hep toen sijn snaphaen stillekens
weggenomen en is kort daarna(ar) Gerrit van Riet voor den deure gecoomen, die
ik voor sijnen kop schoot".
Als wanneer geroepen
weerdt: Gerrit van Riet is doot of swaer gequetst, sodat niemant meer naar de
schapen omsag en gemamakkelijck konden wegnemen, te beeter omdat ick enige
uren tevooren de deuren uyt den haac hadde gelight.
Verclaerende weijders,:
Dat Jan Bruygsten van Stork, inwoonder tot Someren en derselfe huysvrouwe,
enige tijt geleden tegen hem, opponent hebbe gesseyt, dat Gerrit Paul Miggiels,
voornoemd als hij de schaapen hadden weggebragt tegen haer hadde geseyt:
"Ik had het goet
doen die schaapen weg te halen, want ik schoot den Vorster eers voor sijn
kop". Eindigde hij, deponent hiermede sijn waeraghtigen verclaeringen en
heeft na gedaene voorlesingen daerbij gepersisteert gevende voor redenen van welweetentheit
't gene voorschrevene alsoo gehoort en nog een goede geheugenis hebbende en
heeft 't selve bevestigt met de woorden: "Soo waerlijck helpe mij Godt
almaghtig". Aldus gedaan en gepasseert op heden binnen Son den negentiende
Januari 1732.
Welke straf de
aanslagpleger heeft gekregen vermeldt de historie niet. Wel is zeker dat Gerrit
het overleefd heeft en talloos zijn de keren dat de chirurgijn er aan te pas
moest komen om onze dap-pere Vorster weer op te lappen.
De zg. Dingrollen brengen
ook veel wetenswaardige dingen aan het licht. Wij lezen, dat Gerrit van Riet
eens flink de bloemetjes buiten heeft gezet, want de wed. van Philp
Verduyseldonck eist niet minder dan zeven gulden en tien stuyvers voor de
verteringen als andersints gedaan in
1727.
Het moet de familie
maatschappelijk goed gegaan zijn, want de Vorster kocht en verkocht vele malen
stukken land. In 1772 verkocht hij twee perceelen Zayland. vermeldenswaard is
dat een van die percelen gelegen was 'nevens de erven, d'eene zijde Jan van Riet
en tevens gelegen aan de wintmolen'.
Soms waren er ook
'meevallertjes', zoals in 1764 als zijn vrouw Anna Willem Vervooren 1/7 deel
erft uit de nalatenschap van haar broer Leendert, in leven wonende in
Klaaswaal.
Hij -Gerrit-, machtigt
Cornelis Arienszn.Vervooren, wonende te Westmaes en Jan van Wingeren uit
Maarzerland, om voor hem in 't sterfhuis van Leendert alles te inventariseren.
Kort voor zijn dood
"testeerde" Gerrit van Riet, gerechtsbode, wonende 'Aan de Mart' te
Asten, ziek zijnde en echtgenoot van Anna Willems Vervooren: Hun zoon Leendert
kreeg voor
1.000 het huis. Verder werd genoemd hun dochter Pieternella Maria, overleden
evenals haar man Huyber Kouw. Dit laatst genoemde echtpaar had twee kinderen te
weten Alida en Anna. Dat Gerrit kort voor 2 februari 1773 stierf kunnen we
opmaken uit een akte, waarbij geďnsereerd (ingeschreven) een beschikking van
de Staten Generaal die Johannes Meyssen tot Vorster van Someren benoemd in de
plaats van de overleden Gerrit van Riet.
Zowel de weduwe als de
kinderen liet hij bepaald niet onverzorgd achter. Op 29 maart 1777 compareert
zij - Anna Willems Vervooren - voor Schepenen te Asten. Zij costitueert haar
zoon Leendert, president Schepen aldaar, om voor haar waar te nemen de
vergadering der leden van de 'Weduwenbeurs', in de jaren 1750 opgerigt, die op
woensdag de 2. april binnen Eindhoven in't "Hoff van Holland"
gehouden zal worden, ten eynde met de andere leden op te nemen de rekeninge van
de verkogte capitaele der selve weduwenbeurs en te ontvangen het aandeel van de
comparante als treckende weduwe, daarin competerende daarvoor te quiteere en
deselve soisiteit te houden voor ontbonden en gedisselveert en te voorts te
doen naar vereijsch van saeke.
Kort na het overlijden van
Anna verkopen de erfgenamen onder meer een tiende deel van een tiend voor eene
somme van negen hondert vijf en seventig guldens. Verder nog een 'Heyvelt',
gelegen aan de 'Somerse brug', sijnde alloidaal, los en vrij, gereserveert de
'sLants en gemeentes Lasten', voor eene somme van een hondert en seventig
Gulden met de (toe)slagen. Later nog een stuk 'Teellant' en een stuk Zaylant
de "Leenacker" geheten.
Een ontvangstbewijs terzake
van een gedane publicatie.
De aanstellingsbrief dd 2
mei 1720 voor Gerrit van Riet als Vorster, van het dorp Someren en zijn
handtekening anno 1730.