03.001  Maerten Albertz van Riet. Zoon van 02.001

 

Hij werd te Son geboren circa 1650 en hij is te Son overleden op 19 mei 1740. Hij werd dus ongeveer 90 jaar oud. Tijdens zijn leven was hij onder andere Armmeester, Schutter en Ondervorster in Breughel en later in opvolging van zijn vader van  28 mei 1692 af Vorster en Gerechtsbode voor Son en Breughel. Ook oefende hij het beroep uit van Herbergier. Dit is waarschijnlijk de oude herberg van zijn vader geweest.

 

Hij trouwde voor de eerste maal in Son (datum en jaar onbekend) met E­lisabeth van Brey­straeten. Zij was de dochter van Gerardus van Breystraeten, Schoolmeester en Koster te Son en van Catharina Thomasdr. van de Pol en is de  zuster van zijn stiefmoeder.

Zij overleed te Son op 18 januari 1719, haar man en twee kinderen (Willem en Jan) beiden reeds boven de 16 jaren achterlatende.

 

Uit het eerste huwelijk werden geboren:

 

04.001 Willem Maertens van Riet, geboren ± 1687 te Son.

 

04.002 Jan Martens van Riet, geboren ± 1690 te Son.

 

Hij (Maerten Albertsz) trouwde (als 70-jarige) ten tweeden male te Son op 11 maart  1722 met de 24-jarige : Allegonda (Aagje) van der Sloot, geboren  8 juli 1698 en gerefor­meerd gedoopt te Some­ren. Zij was de dochter van Sijmen van der Sloot, Schoolmeester te Someren en van Jenneke Hoefnagels. Aagje overleed op 16 augustus 1790 op 92-jarige leeftijd als de    (toenmalig) oudste inwoonster van Son.

 

Uit dit (tweede) huwelijk werden geboren:

04.003 Elisabeth van Riet, geboren ± 1723 te Son. Er zijn over haar geen verdere gegevens.

 

04.004 Albertus Maertensz.van Riet, geboren ± 1724 te Son, hij is waarschijnlijk op zeer jeugdige leeftijd te Son overleden.

 

04.005 Allegonda van Riet, geboren ± 1729 te Son, zij is waarschijnlijk op jeugdige leeftijd te Son overleden

 

04.006 Sijmen (Simon) van Riet, geboren ± 1731 te Son.

 

Uit de Hoofdlijsten van Son (Volkstellingslijst) dd 12 febr. 1716 weten we dat, het gezin toen bestond uit:

Maerten van Riet en Leysbeth de vrouw. Geertruy, de meyt, Willem en Jan de kinder (allen ouder dan 16 ). Hierbij staat de aantekening: "En Jan het kint jonger dan 16". Uit de Herv. Kerkarchieven van Veghel-Erp komt naar voren dat zoon Jan (04.002) een buitenechtelijk kind, genaempt "Jan Janssen van Riet"(05.006)had verweckt. Het zal hier om dit kind handelen.

 

Uit de kerkrekeningen van Breughel anno 1696 weten wij, dat Judith de weduwe van Aelbert van Riet en stiefmoeder van Maerten ontvangsten genoot wegens gedane onkosten tijdens vergaderingen van Predikant, Schepenen en Kerkmeesters. (Zie pagina 38).

 

De plaats van het huis en de herberg weten wij precies door de aantekeningen van de landmeter Abraham van Lent dd 17-4-1722. Hij begon zijn metingen: 'bij de brug aan het huis van Maerten van Riet en zo de Heereweg op tot de Erper Beecke, etc.

Verder staat vermeld: 'Wederom begonnen bij de brug bij het huis van Maerten van Riet op de straat genaampt de Molenstraat, schietende recht op den Moolen en beemden en bevonden dat de loops op de rivier die daar neffens loopt op veel plaatsen ...... etc.

 

Uit gerechtelijke stukken dd 17-5-1709 lazen wij:

Dat Elisabeth, echtgenote van Maerten van Riet, compareerde (verscheen) voor de Schepenen van Breughel, als vrouw van Maerten van Riet en Herbergierster.

'Zij verklaarde dat de Heer Colonel Driebergen en zijn kneghts voorleden januari 1709 bij haer vergaderden en zij hiervoor nog geen geld had ontvangen en dat het ging om 56-0-0.'

 

Enkele bijzonderheden uit de oude notariële akten:

Op huyden den 28. May 1664 compareerde voor mij Notaris bij den Eed.Mo.Raden van Brabant geadmitteerd binnen de stadt Eindho­ven,  residerende en de getuygen ondernoempt de eersaeme ende persoon   de Heer ende Mr. Johan Nagelmakers, Licentraet in de rechten, wonende tot 'sHertogenbosch, Jan Peter Holten, inwoonder tot Woensel, out omtrent 40 jaeren, ende Floris Adriaens Wierocks, out omtrent 44 jaeren, oock inwoonder tot Sonne, sonder eenige inductie ofte persuatie van eymand maar den faveur van Justitie   hebben ver­claert ende geattesteert hunne naeme waerheyt ende  vroomheyt in forme van eede die sie altijt des versocht sijnde voor alle Heeren ende Hoven ende Gerechten andermael willen reciteren, dat op den 26. deser maent May 1664 geweest sijnde ten huyse van de weduwe Marten Alberts alhier tot Sonne ende Breughel hebben aen de voorstedeure sien liggen een jonck kijndt, ende dat daernaer omtrent ses uren is gecomen Aelbert van Riet Vorster in   Sonne ende Breughel aen de achterste deure is het ...... gecomen  den welcke ter instantijen van den officier aen requirant in desen gerichtelijck kwam affraegen off volgens secker sijn  versoeck 't voorsr. kijndt wederom gerichtelijck wilde thuijs bij de moeder senden, waerop de voors. requirant heeft laeten antwoorden dat hij degeraden? was 't kijndt te laeten liggen ende    hem niet aen te dragen, opdat de Heer officier ende Schepenen die 't daer selve hadden geleeijt, wederom mochten stueren daer sij   het gevonden hadden of te gecregen etc, etc.

Aelbertus de Vorster, zo eindigt deze verclaering, liet zich niet van sijn stuck brengen en slaagde erin na fulminaties en handtas­telijkheden, waerbij oock de officier Mr. Johan Nagelmaekers sijn  swaert trok, het pasgeboren kind in het huis te brengen.

 


Uit het jaar 1733 is een akte voorhanden waaruit blijkt dat het   in die tijd tussen de buren ook niet al best boterde.

 

Wij cite­ren:

 

Wij Miggiel Maasacker, T.van der Aalste en Francis van Vroonhoo­ven, scheepenen des dorps van Son, quartiere van Peelant, Meije­rije van S'Bosch verklaaren op den eedt in het aanvangen onser bedieninge gedaan en sulx ter instantie en requisitie van Jan Ariaans, inwoonder alhier tot Son, dat op den 7 september van den jaare 1732 beneffens den officier en geleijke scheepenen hebben gevisiteert en geexamineert de huijsinge, brouw- en bakovens gestaan en geleegen alhier aan de Sonse Straat en daar omtrent, en onder andere gekomen sijnde aan 't huijs van Marten van Riet, wiert door vrouw van Riet aan ons geklaagt dat de vrouw van Paulus van den Broek woonende in de huijsinge van Jan Ariaans met de lamp het bedstrooy aan brandt had gesteeken, of dreijgde te steeken. Dat daarop Paulus van den Broek door den officier is ontbooden en 'tgeene voors.(taande) hem voorgehouden, sijnde bij  den selve de voors. aanklagt int eerst ontkent dog door overtuy­gings van de voors. vrou van Riet en Jan Ariaans van den Broek eijndelijk bekende dat hij het brandent bedstrooij had uijtge-slaag­en dat daarop gemelte Hr. Stadhouder seijde: dat hij met soo d­anig een vrouw most vertrekken en gaan woonen ter plaatse daar de naabuuren geen schaade konden leijden geevende voor reedenen van wel weetentheijt in 'tgeene voors. nog in goede geheugen te sijn en hebben wij naar gedaane voorleesinge daarbij gepersisteert. Aldus gedaan ende gepasseert op heeden binnen Son den dartigste april XVII drie en dartigh.

'Toirconde bij ons geteekent. 

 

                         Michiel Maasacker, T.v.d.Aelste,

 

                         Francies van Vroonhoven,

 

                         Mijn present, Gualtheri, 1733.